Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8092

Datum uitspraak2008-05-14
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers139293 / HA ZA 07-1188
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 1:88 BW. De rechtshandeling waarvoor persoonlijke aansprakelijkheid is aanvaard betreft een betalingsregeling van een reeds bestaande schuld, ontstaan uit de aanschaf van een onderneming. De vennootschap was een loodgietersbedrijf en deed niet tevens in bedrijfsovernames. De rechtshandeling valt dus niet onder het begrip 'normale bedrijfsuitoefening'. De rechtshandeling is rechtsgeldig vernietigd door de echtgenotes.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 139293 / HA ZA 07-1188 Vonnis van 14 mei 2008 in de zaak van [Eiser], wonende te Amsterdam, eiser, procureur mr. M. Middeldorp, advocaat mr. S.M. van Sluis te Amsterdam, tegen 1. [Gedaagde 1], wonende te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, 2. [Gedaagde 2], wonende te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, gedaagden, procureur mr. A.G. Moeijes. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 28 november 2007; - het proces-verbaal van comparitie van 11 maart 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eiser] heeft begin 2004 tezamen met zijn toenmalige compagnon [A] – door wie [eiser] gemachtigd is in dit geschil mede voor hem op te treden – een deel van hun onderneming, Kuipers Installatiebedrijf v.o.f., althans de nader in de overeenkomst omschreven activa, verkocht aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kuipers Verwarming en Sanitair B.V., hierna te noemen: Kuipers BV. Gedaagden waren destijds elk via zijn holdingvennootschap aandeelhouder van Kuipers BV. De bedrijfsomschrijving van Kuipers BV luidde blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel: “de uitoefening van het loodgieters-, gas- en waterfittersbedrijf, onderhoud aan en vervanging van gas- en waterapparatuur, montage-onderhoud van gas- en waterapparatuur”. 2.2. In de koopovereenkomst d.d. 23 januari 2004 is opgenomen dat de totale koopsom voor de inventaris, computers, auto’s en voorraad EUR 190.000,- bedraagt en dat uitbetaling zal geschieden zoals omschreven in de intentieovereenkomst die op 10 november 2003 tussen [eiser] en [A] enerzijds en Kuipers Installatietechniek BV i.o., de oude handelsnaam van Kuipers BV, is gesloten. 2.3. In bedoelde intentieverklaring is onder meer het volgende opgenomen: De betaling van de koopsom vindt plaats in vier termijnen: op 1 januari 2004 een bedrag van EUR 60.000,-, op 1 januari 2005 1/3 van restant koopsom, op 1 januari 2006 1/3 van restant koopsom, op 1 januari 2007 1/3 van restant koopsom. (…) Aan koper wordt aangeboden een huurovereenkomst voor het bedrijfspand voor de periode van 5 jaar met 5 optiejaren. De huurprijs bedraagt EUR 33.420,- per jaar. 2.4. De eerste termijn van de koopsom is voldaan, de tweede termijn is niet tijdig betaald. Op 8 juni 2005 is tussen [eiser] (wederom mede handelend als gevolmachtigde van [A]) enerzijds en Kuipers BV en [gedaagde] anderzijds een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Zij zijn daarbij onder meer een betalingsregeling en een rentepercentage van 4,5 overeengekomen. Voorts is in de vaststellingsovereenkomst het volgende opgenomen: Aansprakelijkheid 8. Kuipers BV, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn ieder hoofdelijk en in privé aansprakelijk voor het totaal van de verschuldigde bedragen uit hoofde van de koopovereenkomst en deze vaststellingsovereenkomst. 2.5. Hierna zijn wederom betalingen verricht. Van het totaal aan koopsom verschuldigde is een bedrag van EUR 64.165,13, inclusief rente berekend tot 1 oktober 2007, onbetaald gebleven. 2.6. Op 14 augustus 2007 is Kuipers BV in staat van faillissement verklaard. Door dit faillissement kan [eiser] zijn vordering met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet meer op Kuipers BV verhalen. 2.7. Zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] is gehuwd. Geen van beide echtgenotes heeft de vaststellingsovereenkomst mee getekend. Zij hebben bij brief van 24 augustus 2007 aan de raadsvrouw van [eiser] de vernietiging van artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst ingeroepen wegens het ontbreken van toestemming ingevolge artikel 1:88 BW. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 64.165,13, vermeerderd met 4,5% rente met ingang van 1 oktober 2007, EUR 1.788,- aan buitengerechtelijk incassokosten en veroordeling in de kosten van het geding. 3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. [eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft zich in de vaststellingsovereenkomst hoofdelijk in privé voor het totaal verschuldigde aansprakelijk gesteld. Hij is daarom, nu Kuipers BV geen verhaal meer biedt, het restant van de koopsom verschuldigd, vermeerderd met rente. [gedaagde] is de betalingsregeling overeengekomen in, dan wel ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf en behoefde daarvoor niet de toestemming van de echtgenotes. 4.2. [gedaagde] stelt zich onder meer op het standpunt dat de bewuste bepaling in de vaststellingovereenkomst – artikel 8 – rechtsgeldig is vernietigd. Deze borgstelling door [gedaagde] in privé was een rechtshandeling waarvoor onder de gegeven omstandigheden toestemming was vereist van beide echtgenotes. Nu zij die niet hebben gegeven was de borgstelling, gelet op artikel 1:89 jo. 1:88 BW, vernietigbaar, aldus [gedaagde] 4.3. De rechtbank overweegt als volgt. [gedaagde] heeft in de vaststellingsovereenkomst een persoonlijke aansprakelijkheid aanvaard voor een schuld die Kuipers BV – waarvan hij via zijn holdingvennootschap de bestuurder was en de meerderheid van de aandelen hield – was aangegaan. Het geschil betreft de vraag of die rechtshandeling is verricht ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap. 4.4. Artikel 1:88 BW schrijft onder meer voor dat een echtgenoot de toestemming behoeft van de andere echtgenoot voor overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt. De wetgever heeft het beginsel van de gezinsbescherming als uitgangspunt genomen. Een rechtshandeling die een echtgenoot in strijd met die voorschriften heeft verricht, is door de andere echtgenoot vernietigbaar. 4.5. In het vijfde lid van artikel 1:88 BW is bepaald dat toestemming voor een dergelijke rechtshandeling niet is vereist indien zij wordt verricht door een bestuurder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap. Uit de wetsgeschiedenis van dit artikel is op te maken dat met het begrip “normale bedrijfsuitoefening” een wezenlijke beperking op deze uitzondering van het vijfde lid is beoogd. Dit begrip dient daarom restrictief te worden uitgelegd. Niet voldoende is dat de rechtshandeling normale bedrijfshandelingen begunstigt of daarvoor de noodzakelijke voorwaarden schept. De toestemming van de andere echtgenoot is alleen dan niet vereist indien de rechtshandeling waarvoor in de in artikel 1:88, eerste lid onder c BW bedoelde zekerheid wordt verstrekt zelf behoort tot de rechtshandelingen die in de normale uitoefening van het bedrijf plegen te worden verricht. 4.6. In het onderhavige geval betreft de rechtshandeling waarvoor persoonlijke aansprakelijkheid is aanvaard een betalingsregeling van een reeds bestaande schuld, ontstaan uit de aanschaf van (een deel van) de onderneming. Kuipers BV was een loodgietersbedrijf, en deed niet tevens in bedrijfsovernames. De omschreven rechtshandeling valt dus niet onder het beperkt uit te leggen begrip “normale bedrijfsuitoefening”. Om die reden was de handeling volgens de hoofdregel vernietigbaar en is zij rechtsgeldig vernietigd door beide echtgenotes. De vordering zal daarom worden afgewezen. 4.7. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht EUR 1.450,00 - salaris procureur 1.7880,00 (20,0 punt × tarief EUR 894,00) Totaal EUR 3.238,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af; 5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 3.238,00; 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2008.?